Denk aan de peildatum! – Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Kantoornieuws Oktober 2023
9 oktober 2023
Hartelijk Dank!
10 oktober 2023
Kantoornieuws Oktober 2023
9 oktober 2023
Hartelijk Dank!
10 oktober 2023
Alles bekijken

Denk aan de peildatum! – Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

In kort, wat houdt deze wet in?
Eind 2022 is het wetsvoorstel ‘Wet excessief lenen bij eigen vennootschap’ aangenomen door de Eerste Kamer. Deze wet is zoals we al eerder hebben aangekondigt per 1 januari 2023 in werking getreden. De eerste peildatum is daarom 31 december 2023.

Op die peildatum zal in box 2 van de inkomstenbelasting een fictief regulier voordeel in aanmerking worden genomen voor zover de schulden van de aanmerkelijkbelanghouder (ab-houder) en zijn partner aan de eigen vennootschap gezamenlijk meer bedragen dan
€ 700.000. 

Wie heeft er mee te maken?
Ten eerste natuurlijk de directeur-grootaandeelhouder (DGA), maar ook andere aanmerkelijkbelang-houders (ab-houder). Wij zullen hier niet ingaan op wanneer aanmerkelijk belang precies aanwezig is, als je daar vragen over hebt dan kan je altijd contact opnemen met ons kantoor.

De schulden van de ab-houder en zijn partner worden bij fictie samengeteld. Het is voor de grens van € 700.000 dus niet relevant of de schulden aan de vennootschap zijn aangegaan door de belastingplichtige of door zijn/haar partner. Tevens is niet relevant of de partner zelf ook ab-houder is.

Daarnaast is de maatregel van toepassing op schulden die bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de ab-houder of van zijn partner – (schoon)(groot)ouders en (schoon)(klein)kinderen – hebben aan de vennootschap, voor zover zij zelf geen aanmerkelijk belang zouden houden in de betreffende vennootschap. Zij worden ook wel verbonden personen genoemd.

Voor toepassing van deze maatregel heeft de verbonden persoon tezamen met zijn/haar partner een eigen drempel van € 700.000. Het bovenmatige deel van de schulden van de verbonden persoon (en zijn/haar partner) wordt toegerekend aan de ab-houder. Let wel, indien de verbonden personen zelf een aanmerkelijk belang houden, worden zij zelf volgens de hoofdregel in de inkomstenbelastingheffing in box 2 betrokken.

Welke leningen vallen hieronder?
Alle civielrechtelijke schulden en verplichtingen aan de eigen vennootschap vallen onder de maatregel. Aan dat begrip wordt een ruime invulling gegeven. Zo vallen ook schulden onder de maatregel die niet rechtstreeks bij de vennootschap zijn aangegaan, maar indirect wel van de vennootschap afkomstig zijn. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het in- en doorlenen via een andere (rechts)persoon aan de ab-houder en leningen van een derde aan de ab-houder onder garantstelling door de vennootschap.

Voor de toepassing van de maatregel worden vorderingen en rechten op de eigen vennootschap niet gesaldeerd met schulden aan de vennootschap.

Eigenwoningschuld is uitgezonderd
Schulden die kwalificeren als eigenwoningschuld (box 1) zijn uitgezonderd van de maatregel indien een hypotheekrecht is verstrekt aan de eigen vennootschap. Box 3-schulden die zijn gebruikt voor de eigen woning, zijn niet uitgezonderd. Indien de eigenwoningschuld (box 1) al op 31 december 2022 bestond, is de uitzondering ook van toepassing als geen hypotheekrecht is verstrekt.

Belastingtarief box 2
Komen je leningen op 31 december 2023 boven de € 700.000 dan wordt het surplus belast in box 2. Tot en met 31 december 2023 is het belastingtarief in box 2, 26,9%. Per 1 januari 2024 wordt het tarief van box 2 aangepast naar twee tariefschijven. Voor ontvangen dividenden tot € 67.000 geldt een tarief van 24,5%. Voor het bedrag daarboven is het percentage 31%. Fiscale partners profiteren twee keer van de lage schijf, wat betekent dat bijvoorbeeld een dividenduitkering van € 134.000 belast wordt tegen het lage tarief van 24,5%.

Wat gebeurt er met de lening zelf?
Ondanks dat een deel van de lening mogelijk wordt belast als inkomsten uit aanmerkelijk belang (box 2) blijft de lening in zijn geheel bestaan. Dat betekent dat de BV rente in rekening moet blijven brengen over de hele lening. Over alle ontvangen rente betaalt de BV vennootschapsbelasting. Ook andere zakelijke voorwaarden van de lening blijven in stand. Bijvoorbeeld het rentepercentage, de aflossing en de vastgelegde zekerheden.
De BV hoeft echter geen dividendbelasting in te houden over het deel van de lening dat is belast als inkomsten uit aanmerkelijk belang.

Voorbeeld
De Belastingdienst geeft het volgende praktijkvoorbeeld op de eigen website:

"In 2023 is uw drempel € 700.000. U hebt op 31 december 2023 een lening van € 800.000 van uw bv. Deze is hoger dan de drempel. U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting 2023 € 100.000 aan als inkomsten uit aanmerkelijk belang.

In 2024 is uw drempel (€ 700.000 + € 100.000 =) € 800.000. Op 31 december 2024 is uw lening € 850.000. Ook nu is deze hoger dan de drempel. U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting 2024 € 50.000 aan als inkomsten uit aanmerkelijk belang.

In 2025 is uw drempel (€ 700.000 + € 150.000 =) € 850.000. U lost in dat jaar uw lening af met € 125.000. In dat geval neemt de drempel af tot (€ 850.000 – € 125.000 =) € 725.000. De lening is nu even hoog als de drempel. U geeft in uw aangifte inkomstenbelasting 2025 een 'fictief regulier voordeel' aan van – 125.000. Het negatieve fictief reguliere voordeel kunt u verrekenen met het inkomen uit aanmerkelijk belang. Of met positief inkomen uit aanmerkelijk belang van het jaar ervoor of van de komende 6 jaar."

In dit voorbeeld, in het jaar 2023, wordt de € 100.000 inkomsten uit aanmerkelijk belang belast tegen een tarief van 26,9%. Er is namelijk maar één tarief in dit jaar.
Het inkomen uit aanmerkelijk belang van 2024 van € 50.000 wordt belast tegen een tarief van 24,5% indien er geen andere inkomsten aanmerkelijk belang zijn in dat jaar. Dit bedrag valt namelijk nog onder de eerste schijf van box 2, deze schijf geldt tot een bedrag van € 67.000.
In 2025 wordt in dit voorbeeld een aflossing van € 125.000 gedaan, dit zorgt ervoor dat het € 50.000 voordeel van 2024 (het jaar ervoor) wordt verrekend. Het resterende van (125.000 – 50.000) € 75.000 kan in de jaren 2026 t/m 2031 worden verrekend.

Bijzonderheden?
De grensoverschrijdende situaties en andere bijzonderheden zullen we in dit artikel omwille van de eenvoud niet behandelen.

Heb je vragen? neem dan contact op met ons kantoor.

Bron:| Staatsblad 2022, nr. 531 – Wet van 21 december 2022 tot wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Invorderingswet 1990 ter bestrijding van belastinguitstel en -afstel als gevolg van excessief lenen bij een eigen vennootschap (Wet excessief lenen bij eigen vennootschap)| 09-10-2023

Comments are closed.